De inspiratiebronnen van De lijnen van het leven.

 

De inspiratiebronnen van De lijnen van het leven.

Maria Montessori

 

Maria Montessori

Het eerste idee om op een ‘kosmische’ wijze te werken met tijdlijnen komt van Maria Montessori. In de jaren 1940 - 1945 werkte zij in India voor het eerst met een honderd meter lange lijn die de leeftijd van de aarde voorstelde. De laatste halve centimeter was roze en stelde de leeftijd van de mens op aarde voor.
“....de kinderen dachten dat de zon alleen maar op Madras scheen......Ze geloofden dat de geschiedenis alleen maar betrekking had op India en dat hun volk het oudste was omdat ze zo een oude cultuur hadden. Ze waren verrukt over onze verhalen over de oude Egyptische geschiedenis en over dat de mens nog maar zo kort op aarde was. Dat laatste feit illustreerden we met een honderd meter lang zwart touw, waarvan de laatste halve centimeter roze was.......” (Citaat: Mario M. Montessori, 13 april 1950, Internationale Montessori Conferentie te Amsterdam. Illustratie Maria Montessori: uitsnede van 1000 lire biljet van Banca d'Italia)

Annie-Romein-Verschoor

en J. Prins-Werker

Annie Romein-Verschoor

Het tweede idee komt van Annie Romein-Verschoor en J. Prins-Werker. Zij ontwikkelden samen een prachtig instrument (voor zowel leerkracht als kind) om culturen of naties in welke periode dan ook te bestuderen. Het instrument bestaat uit achtentwintig vragen verdeeld over vier lagen: natuur, arbeid, samenleving en cultuur. Er kan op verschillende wijzen mee gewerkt worden, men kan ermee reizen en ontdekken in tijd en richting.
Annie Romein-Verschoor vertelt:
“.......Wij laten het kind van de aanvang af ervaren dat de geschiedenis geen vastgelegd verhaal is, maar dat wij ons met bepaalde vragen tot het verleden moeten keren en dat het antwoord dat wij krijgen, soms niet meer dan een vermoeden is......Wij kunnen de kinderen geen leerstof in blik meegeven maar van het kind dat op kinderlijk niveau geleerd heeft historisch te denken, d.w.z. te vragen naar oorsprong en ontwikkeling van dingen en verschijnselen, kan men verwachten, dat hij die denkgewoonte in zijn later leven zal behouden.....” (Annie-Romein Verschoor in Nederlandse geschiedenis in perioden, J. Muusses, Purmerend. Illustratie A.R. Romein-Verschoor van boekomslag Omzien in verwondering, De Arbeiderspers)

Kees Boeke

Het derde idee komt van Kees Boeke die in de vijftiger jaren al werkende met zijn kinderen in Bilthoven, twee fantastische kosmische reizen maakte. Uitgaande van een kind met een poes op de schoot dat op een stoel zat op de speelplaats van de school, maakte hij eerst een macro-kosmische reis. Het eerste beeld was het meisje in een vierkant van anderhalve meter, gezien van vijf meter hoogte. Iedere volgende stap in de reis was tien keer hoger, waarbij het beeld tien keer groter werd.  Zo verliet hij de aarde in een paar stappen en nam zijn kinderen mee uit het zonnestelsel, dwars door ons Melkwegstelsel, diep, heel diep het heelal in.

De tweede micro-kosmische reis begon op dezelfde plaats als de eerste: bij het meisje op de speelplaats. De eerste stap liet het 1/10 deel van het meisje (de hand) tien keer zo groot zien. Zo reisden de kinderen verder langs haarvaten, celwanden,  bacteriën en virussen naar atomen, elektronen en protonen.

De machten van tien.

Geïnspireerd door het idee van Kees Boeke heeft Eams Office er een nieuwe uitgave van gemaakt, alsmede een film.

Kees Boeke schrijft in het voorwoord van een in 1959 uitgegeven boekje:
“.........Wij allen, kinderen en evenzeer volwassenen zijn geneigd te leven in ons eigen wereldje........ als wij dat doen, zullen wij licht kunnen vergeten, hoe uitgestrekt het gebied van de bestaande werkelijkheid is en onze houding kan dan licht bekrompen en chauvinistisch worden. Het is nodig, dat wij een ruimere blik verkrijgen, zodat wij onszelf kunnen leren zien in onze betrekkelijke plaatsing in het grote en geheimzinnige heelal waarin wij zijn geboren en leven. De school bracht ons in aanraking met verschillende aspecten van het bestaan maar vaak zijn die niet aan elkaar verbonden, zodat het gevaar niet  denkbeeldig is, dat wij een groot aantal losse beelden verzamelen, zonder dat wij ons realiseren, dat ze alle samen één groot geheel vormen. Het is daarom belangrijk voor onze opvoeding als mensen, middelen ter beschikking te hebben die ons een ruimer en aaneengesloten beeld kunnen geven van onze wereld en daarmee een waarlijk kosmische kijk op het heelal en onze plaats er in, een kosmische oriëntatie dus.” (Uit: Kees Boeke, Wij in het heelal, het heelal in ons, 1959, Uitg. Muusses en Meulenhoff. Illustraties idem.)
In 1982 verscheen op basis van het boekje van Kees Boeke ‘Machten van tien’ van P. en P. Morrison, ISBN 9070157489, Uitg. Natuur en techniek. Een boek dat in geen enkele school zou mogen ontbreken.


Fred Spier

Dr. Spier is universitair hoofddocent aan het Instituut voor Interdisciplinaire Opleidingen van de Universiteit van Amsterdam. Sinds 1994 organiseert hij samen met de socioloog Joop Goudsblom de interfacultaire introductiecursus Geschiedenis in het Groot. Hij is biochemicus, cultureel antropoloog, historisch socioloog en auteur van 'Geschiedenis in het Groot, Een alomvattende visie'. 

De actualiteit van bovenstaande ideeën wordt mijns inziens bevestigd door mijn laatste inspiratiebron Fred Spier. Fred Spier is een van de weinige wetenschappers op onze globe die de verbanden onderzoeken tussen de gegevens welke worden aangeleverd door alle andere wetenschappelijke disciplines. Zij noemen dat ‘Big History’, een overzicht van alle bekende geschiedenis vanaf het begin van het universum tot en met het leven op aarde van vandaag. 

Meer informatie en goede links:
http://www.iis-communities.nl/portal/site/bighistory

Fred Spier schrijft:
“......het voorziet ons van een raamwerk dat ons helpt de overeenkomsten naar voren te halen tussen de verschillende aspecten van de geschiedenis, welke ik pas goed ben gaan begrijpen sinds ik op deze wijze bezig ben.....”

“....om de eenheid (van het heelal) te kunnen begrijpen hebben we een verenigde kennis nodig die niet is opgesplitst langs de lijnen van de academische specialisaties........
.......als we ons ‘grote verleden’ goed willen begrijpen, moeten we één enkel schema hebben dat ons de gelegenheid geeft alle bestaande kennis te combineren.“
Uit: Fred Spier, The structure of Big History, Amsterdam University Press 1996,ISBN: 90 5356 220 6

Inmiddels ook in het Nederlands vertaald: 'Geschiedenis in het Groot, Een alomvattende visie', Amsterdam University Press 1999, ISBN 90 5356 355 5, NUGI 641.

Indien u deze informatie aan uw collega's wilt laten zien, kunt u een fraai uitgevoerde brochure downloaden.

Jos Werkhoven zal het zeer op prijs stellen als u uw reacties over hetgeen u gelezen heeft, in het gastenboek plaatst.